Indesign Tips | AARTJAN.nl/Les

Met Indesign kan je drukwerk maken: flyers, huisstijlen, magazines, kranten – alles. Het is een uitstekend programma. Alle ontwerpers gebruiken het, en redacteuren vaak ook. Je kan direct exporteren naar een drukklare PDF.

Je kan alles spelenderwijs wel vinden. Hieronder in het kort de basistips. Google alles waar je nog meer uitleg over wil.

Nieuw document: afloop op 3mm

Bij elk nieuw document moet je het afloopgebied (bleed) instellen op 3mm rondom. Dit is nodig bij al het drukwerk, anders kan de drukker het niet schoonsnijden.

Exporteer als drukwerk-pdf

Als alles klaar is kies je Bestand > Export. Kies de Preset Drukwerk, maar pas die wel aan: zet bij Tekens en afloop ALLES aan. Want dit staat uit, en dan mislukt je drukwerk. Bewaar deze Voorinstelling daarom, noem ‘m bijvoorbeeld “Goed drukwerk”. Zo’n pdf met afloop en snijtekens kan je naar elke drukker sturen.

Algemene tips voor Indesign

Voor tekst moet je eerst een vakje trekken met de Text-tool. Dubbelklik daarna om tekst te bewerken, en tik Escape om juist het kader te bewerken. Als je in een bestaand kader klikt met de tekst-tool, dan komt daar de tekst in. Als je dat niet wil, trek dan een tekstvakje BUITEN dat kader, en schuif het tekstkader daarna op de goede plek.
Bij een afbeelding is de zwarte pijl voor de kaders, behalve als je in het midden op het rondje in het midden klikt: dan selecteer je de inhoud (de afbeelding zelf). Je ziet dan het handje-ikoon, en je ziet bruine selectielijnen. Tik Escape om terug te gaan naar de zwarte pijl, om weer het kader te selecteren (blauwe selectielijnen).
Object > Aanpassen > vullen kan handig zijn. Dit staat ook rechtsboven bij “Passend maken”. Probeer de opties allemaal uit.
Deselecteren kan door buiten objecten te klikken, of Escape te tikken.
Plaatjes kun je direct vanuit de Finder in Indesign slepen. Of importeren met ⌘-D. Je krijgt een geladen cursor. Klik-en-sleep die om het plaatje te plaatsen.
Kaders kun je o.a. vergroten door met ⌘-Shift een hoekpunt te verslepen. De inhoud schaalt dan mee. Zonder Shift kan ook, dan gaat het uit verhouding.
In de balk bovenaan (Venster > Regelpaneel) vind je alle opties van het geselecteerde item. Wijzig alles door op een getal te staan, en pijltjes te tikken. Met Shift ingedrukt gaat het 10x zo snel.
In die balk heb je voor Tekst aan het begin twee ikonen: 1 voor de Alinea en 1 voor de Letters.
Kaders die onder andere kaders staan, kun je met ⌘-klik selecteren
Gebruik veel Rechts-klik voor allerlei opties (twee-vinger-klik / Ctrl-klik)
De kwaliteit van de plaatjes staat op Low Res, zodat je snel kan werken. Je kan de plaatjes ook in werkelijke kwaliteit bekijken via Weergave > Weergaveprestaties
Langklik tools voor extra opties.
Gebruik de Tooltips (hover over een tool voor uitleg).
Klik uitklap-ikonen in paletten voor extra opties.
Effecten zoals Schaduw of transparantie kan via Window FX > FX (of ⌘-Alt-M)
Je kan tekenen zoals in Illustrator, met bezier curves. Gebruik dan de Pen Tool, de Directe Selectie Tool en de Pathfinder (Window > Object)
Tekstkaders aan elkaar linken: als de tekst niet in het kader past, krijg je een Rood plusje rechtsonder elk kader. Klik dat en je cursor is geladen met de rest van de tekst. Klik of sleep dan een nieuw kader.
Met het Lagen-palet kun je lagen maken, verschuiven, op slot zetten, en verbergen. Geselecteerde kaders zie je in dit palet als een klein vierkantje. Dat kan je slepen naar een andere laag.
Tekstomloop (tekst komt automatisch om kader of plaatje heen) ⌘-Alt-W. Bekijk daar alle opties.
éúíó: een accent op een letter is Alt-e en dan die letter
üïëä: een trema is Alt-u en dan een letter
Speciale tekens zie je verder ook in Indesign bij Tekst > Glyphs

Instellingen en Vensters

Zet de Tools op een dubbele rij, dan zie je de Fill-kleur beter en dan heb je ook 2 knoppen voor Voorvertoning / Normaal.
Maximaliseer het venster met de Groene Knop.
Zet bij meerdere pagina’s het Pagina-palet los linksonder (⌘ F12)
Stalen (F5) heb je ook vaak nodig, dus die is als los palet ook beter.
Loop ook eens door de Voorkeuren ⌘ K

Belangrijke dingen

Plaatjes staan NIET in het Indesign-document! Die moet je altijd apart bewaren.
Afbreken: Zet de taal goed. Breek nooit af met afbreekstreepje of Enter, maar altijd automatisch (via Stijlen) of met Cmd-Shift-afbreekstreepje. Kan ook vóór het woord, om níet af te breken.
Gebruik altijd Stijlen (Window > Styles) voor koppen, subkoppen en allerlei andere stijlen. Die kun je namelijk later wijzigen / exporteren, en het werkt sneller en minder foutgevoelig.
Bij meerdere pagina’s gebruik je Stramienen. Die zie je staan in het Pagina-palet, boven de gewone pagina’s . Repeterende elementen zoals paginacijfer (⌘-Alt-Shift-N) en headers en footers zet je op dit A-stramien.
Voor drukwerk exporteer je naar PDF (⌘-E). Kies een preset Drukwerkkwaliteit en zet snijlijnen en afloop AAN, maak daar een eigen nieuwe Preset van.
Zet bodytekst altijd op Basislijnstramien – zet dat aan met ⌘ Alt ‘
Stel de Threshold in de Preferences in op bijv 120%, en geef het als kleur Grid Orange.
Alles wat je doet ZONDER open document geldt voor alle nieuwe documenten
Alles wat je aanpast ZONDER selectie wordt de Default setting
Voor drukwerk moet je de afloop (bleed) rondom op 3 mm extra zetten. Aflopende foto’s en vlakken moeten ook altijd op die extra 3 mm staan.
Check voor drukwerk de resolutie van beeld via het Koppelingen-Palet (Cmd-Shift-D). De Effective PPI moet minstens 240 zijn (voor online 120 ppi)

Check de resolutie van de plaatjes:
– Weergave > Weergaveprestatie > Hoge kwaliteit: nu zie je de werkelijke pixels. Dit geeft een goede indruk, maar check het ook precies:
– Via Venster > Koppelingen (⌘ Shift D) > de Effectieve PPI moet minstens 175 zijn: