Photoshop is marktleider in beeldbewerking. Alle fotografen en ontwerpers gebruiken het. Hierbij een compacte cursus voor de gehele basis.
Cmd (⌘ oftewel Appeltje) op de Mac = Ctrl op Windows. De taal kan op Nederlands of Engels, in de Voorkeuren (⌘ K).
Foto verbeteren (auto-levels)
Image > Auto Color (⌘-Shift-B) of Auto Tone (⌘-Shift-L) of Auto Contrast (⌘-Alt-Shift-L). Vaak is één van die drie meteen goed.
Of bekijk zelf de Levels (⌘ L) of nog beter Curves (⌘ M) en pas die handmatig aan. Doe dit liever via Layers > Adjustment Layer (zie verderop), want dan kun je het altijd later nog aanpassen.
Navigatie en zo
- Bekijk elk beeld even op 100% (⌘ Alt 0). En ⌘ 0 is schermvullend.
- Sleep met Spatie om te scrollen.
- Zoom met Alt scroll of met ⌘+ en –
- ⌘ Z om telkens een stap terug te gaan.
- Tik 2 x F om full screen te bekijken.
- ⌘ H: verberg selectielijnen
- ⌘ D: Deselecteer
Crop (bijsnijden)
Kies de letter C (bekijk de tooltips: hover over een gereedschap of knop). Lang-klik voor varianten (zoals Perspectief-Crop). De opties zie je in de balk bovenaan. Je kan hier een Ratio kiezen (zoals vierkant of een specifieke grootte zoals 640 x 480 pixels). Trek een vakje. Draaien kan buiten de selectie, je ziet je cursor dan veranderen.
En je kan ook juist GROTER croppen, dus dat er extra ruimte omheen komt.
Sharpen
De allerlaatste handeling is meestal Sharpen: Filter > Unsharp Mask. Vrijwel elk beeld heeft sharpening nodig. Zeker als het gedrukt gaat worden. Dan moet het zelfs iets teveel. Dit kan je later niet meer ongedaan maken (destructive) tenzij je Smart Filters gebruikt (en dat kan alleen als je als PSD bewaart).
Bewaar: PSD of JPG
Bewaar als PSD als je het origineel met lagen wil bewaren. Hoeft dat niet, kies dan JPG. Dat kun je direct in drukwerk en websites gebruiken. Als het voor internet is, doe dan Exporteer als > JPG of Save for Web: ⌘-Alt-SHIFT-S. De preset JPG Medium is goed. De grootte: maximaal 1500 pixels. Anders is het te groot en te traag. Heb je transparantie nodig, kies dan PNG.
Vrijstaand maken
STAP 1: Crop (C), evt draaien, hou voldoende ruimte rondom, crop evt juist groter.
STAP 2: Selecteer het ding (of juist de achtergrond). Gebruik Snelle selectie of andere selectiemethodes. Kleiner is preciezer: [ en ]. Met Alt = afhalen.
Selectie zien = Q (Quickmask). En weer Q om eruit te gaan en verder te selecteren.
Cmd D = Deselect
STAP 3: Bij de Lagen (F7) klik je het Masker-icoon onderin (evt met Alt voor omgekeerde selectie). Dit Masker kun je bijwerken met een Penseel (B). Verf met zwart en wit om erbij of eraf te halen:
Groter / kleiner = [ ]
Zachter / harder = Shift [ ]
Zwart of wit = X
Maak een nieuwe layer (het Plus-icoon in het Lagenpalet). Schuif die naar ONDER.
Vullen met kleur = Shift F5 (of Cmd-Backspace of Alt-Backspace).
Schaduw en Glow: klik het FX-icoon onderin de Lagen. Klik eerst de goede laag!
Spot healing brush, dingen verwijderen en klonen
Verwijder kleine vlekjes en pukkeltjes en zo met de Spot Healing Brush (J). Verwijder grote dingen via een vrij nauwe selectie (maar wel niet iets groter dan het ding), en dan Backspace > Content Aware (of rechtsklik > Fill). Werk eventueel verder bij met Clone Stamp (S): klik met Alt om het origineel te kiezen (datgene wat je wilt klonen), laat Alt dan los en verf nu over de andere plek. Brush groter en kleiner: tik ] en [. Zachter en harder: Shift-[ en Shift-].
Selecteren
Selecteren is de basis van alle Photoshop-handelingen. Het kan op veel manieren, je hebt ze allemaal regelmatig nodig:
- Met Rechthoek (M) of Ellips (langklik de Tool). Shift voor erbij, Alt voor eraf.
- Met de Lasso (L): Langklik voor Magnetische lasso / Polygoon-lasso (rechte lijnen).
- Met Quick Selection (W) of Magic Wand. Probeer uit en bekijk de opties.
- Met de Optie > Feather bovenaan maak je de selectierand zachter. Dat is vaak nodig. Het kan ook achteraf met Refine Edge.
- Selecteren via Quickmask (Q). Zo kun je met een Brush (B) of met een verloop (G) selecteren. Brush (B): met wit kun je deselecteren, met zwart selecteren. Kies X om zwart-wit om te draaien. Verlaat Quickmask met Q.
Verloop (G): trek een lijn, verlaat Quickmask met Q en je hebt je gradient-selectie. Bijvoorbeeld om een lucht donkerder te maken.
- Show/Hide Selection (de “marching ants”) met Cmd-H. Zet het ook weer uit, want dit staat vaak per ongeluk aan. Zolang een selectie aanstaat kan je alleen wat doen IN de selectie!
- Deselect: klik ernaast, of Cmd-D
- Inverse (selectie omkeren): Cmd-Shift-i
- Via Select > Transform kun je de selectie aanpassen. Dus nu niet dát wat je geselecteerd hebt, maar juist de selectievórm.
Als je met deze selectie een aanpassing kiest (Lagen-palet > knopje Aanpassing onderaan) dan wordt je selectie automatisch een Masker, in het Lagen-palet. Als je op dat Masker-icoon klikt kun je dat masker ook aanpassen, met zwarte en witte Brushes.
Als je zo’n selectie weer terug wil hebben klik je met Cmd op het masker-icoon.
Verplaatsen
Kies de Verplaats-tool (V) en versleep.
Masks en Adjustment layers
Met de selectie kun je van alles doen, bijvoorbeeld via Transform (Cmd-T, bekijk opties via rechtsklik). Aanpassingen doe je met Layer > Adjustment Layer: het vierde icoon onderin je Layers. De selectie is dan ook al een Masker geworden, zo kun je de selectie dus ook bewaren. Je kan ook direct op het Masker-icoon klikken, het derde ikoon onderin je layers.
Klik op het Masker-ikoon naast je Layer om de selectie te wijzigen. Wit is geselecteerd, zwart niet, grijs er tussenin. Gebruik bijvoorbeeld Brush (B) of Gradient (G) om selecties/maskers aan te passen.
Brush groter en kleiner: tik ] en [. Zachter en harder: Shift-[ en Shift-]. Zwart-wit omdraaien: X. Klik naast het masker-icoon, op het Adjustment-icoon, om de Adjustment Layer aan te passen
Layers
Het Layer-palet wijst zich grotendeels vanzelf. Klik de oogjes om lagen aan- of uit te zetten. Sleep voor de volgorde. Groepeer met het groep-icoon onderaan. Wijzig namen van layers. Transparantie afstellen met de Opacity. Bekijk de opties in het uitklapicoon, zoals Merge Down (Cmd-E). Er zijn maar een paar dingen die niet meteen duidelijk zijn:
- De Background is geen layer. Dubbelklik die om er wel een layer van te maken.
- Alleen in de geselecteerde layer kan je wat doen.
- Een Adjustment Layer werkt op alle layers daaronder. Wil je de Adjustment alleen op 1 layer, dan klik je met Alt precies tussen die Layers.
- Cmd-klik een layer of masker om die selectie weer actief te maken
Afmetingen aanpassen
Cmd-Alt-i. Resample aanvinken als je wilt verkleinen. Grofweg: kleine plaatjes zijn 500 pixels, grote voor internet zijn 1500 pixels, grote voor druk zijn 5000 pixels.
Handelingen automatiseren
Als je heel veel beeld op eenzelfde manier moet behandelen, kijk dan eerst naar Scripts > Image Processor. Als het daar niet mee kan , dan kun je Automate > Batch doen.
Photoshop Slices
Om een plaatje op te delen in stukjes: selecteer de Slice tool > rechtsklik het beeld > divide
Kies Bewaar voor web (⌘ Alt Shift S).
Selecteer alles (sleep om het hele beeld)
Klik Save
In de volgende dialoog: “all Slices”
Oefening: gedeeltes lichter maken
Bijvoorbeeld om een gezicht lichter te maken, of om donkere details terug te brengen: Kies Adjustment Layer (eventueel met een Selectie) > Levels of Curves. Maak die drastisch lichter. Klik in het masker om het te bewerken: omkeren met Cmd-i, en verf met een zachte witte Brush (B) de lichte delen in. Pas de transparantie van de Adjustment layer aan.
Oefening: Lucht donkerder maken met Gradient en Quick Mask
Tik Q voor Quick mask. Tik D voor Zwart en Wit als voorgrond / achtergrond. Tik G voor Gradient. Trek een lijn van boven naar beneden in de lucht (evt met shift). Verlaat Quick mask met Q. Draai evt de selectie om met Cmd-Shift-i. Kies Adjustment Layer > Levels en maak donkerder.
Oefening: Kleurcorrectie tanden
Selecteer tanden, kies Adjustment Layer > Color Balance. Maak ze blauwer en lichter. Doe hetzelfde bij ogen en/of oogwit.
Oefening: Ogen groter met Liquify
Kies Filter > Liquify. Wijst zich verder vanzelf, bekijk alle opties.
Oefening: Huid verbeteren
Werk eerst bij met de Spot healing brush (J). Selecteer dan een stuk huid (vergeet de Feather niet) en dupliceer (Cmd-J). Maak glad met Filter > Noise > Median, of met Filter > Blur > Surface Blur / of Gaussian Blur. Experimenteer met de settings. Kies evt Layer Mode > Screen (Bleken) en verlaag de transparantie van de layer.
Oefening: Collages en Layer Masks
Plak een foto in een andere foto. Er verschijnt een nieuwe Layer. Maak nu een selectie in de bovenste foto en klik in de Layer op het Masker-icoon (hou evt Alt ingedrukt voor een omgekeerde selectie). Pas het Masker verder aan, bijvoorbeeld met een Brush: met Zwart maak je doorzichtig, met wit omgekeerd.
Oefening: Tekst
Klik de tekst-tool (T). Maak tekst en probeer alle opties bovenaan, zoals tekstkleur en lettertype. In de Layers zie je de tekstlaag. Dubbelklik die om de tekst te editen. Cmd-T voor Transform. Klik onderaan op het icoon FX voor allerlei effecten zoals drop shadows. Ook via Window > Styles kan je effecten zoals gouden tekst aanzetten.
Bekijk ook Affinity Photo Basics